Infrastructuur
Gedropseweg (omstreeks 1900) vanaf Café Tramhalte, rechts de Rochusbuurt
De Rochusbuurt kreeg gestalte rond 1900. Haar ontwikkeling liep in de eerste helft van de vorige eeuw grotendeels parallel aan die van Eindhoven: de infrastructuur was veelal bepalend voor de inrichting van stad en wijk. Zo ontstonden langs de onverharde St. Jorislaan, de huidige St. Jorislaan en Pastoor Dijkmansstraat, de eerste (landarbeiders)woningen, waaronder ‘De Blauwververij’. De Geldropseweg kwam tot ontwikkeling nadat een paardentram naar Geldrop ging rijden.
Omliggende buurten
De Dijk in 1915, later omgedoopt tot Stratumsedijk
Tussen de kruispunten van een aantal belangrijke verkeersaders ontstond een kleine wijk, die zelf het kruispunt vormt tussen een aantal diverse, maar karakteristieke Eindhovense wijken. Aan de westkant bevindt zich de Elzent, een van de meest prestigieuze wijken in Eindhoven. Aan de noordzijde de Iriswijk, ooit door van Abbe neergezet voor de huisvesting van arbeiders van zijn sigarenfabriek. Aan de oostzijde wordt de wijk begrensd door de zeer bijzondere uitbreidingswijk het Witte Dorp, ontworpen door architect en stedenbouwkundige Willem Marinus Dudok. De begrenzing aan de zuidzijde wordt gedomineerd door de St. Joriskerk en verzorgingshuis De Wilgenhof. Deze omgeving wordt gekenmerkt door een moderne woonomgeving, maar ook door de nog dorpse omgeving van de Gasthuisstraat en Schalmstraat. De Rochusbuurt lijkt al deze omgevingen in zich te verenigen.
Bedrijvigheid
Rochusstraat 34 in 1920; slagerij Marks, later slagerij Beekmans
De wijk heeft tot de jaren vijftig van de vorige eeuw een organische opbouw gekend. Veelal werden percelen individueel ontwikkeld. Het was ook een typisch particuliere wijk. De percelen waren, voor stedelijk gebied, over het algemeen groot en de bebouwingsdichtheid was relatief laag. Zo ontstond een wijk met gesloten bouwblokken, die behoorlijk grote achterterreinen omsloten. Mede door de aanwezigheid van deze grote binnengebieden kon er zich een, voor Eindhovense begrippen, groot aantal verschillende functies ontwikkelen. De aanwezigheid van ‘De Blauwververij’, een timmerfabriek, een marechausseekazerne, een verbindingsbunker van het leger, de loods van een verhuisbedrijf en diverse garagebedrijven zijn daarvan de duidelijkste voorbeelden. Door de organische opbouw vestigden zich middenstanders op vrijwel alle straathoeken. Hoewel deze nu, met uitzondering van de randen, vrijwel volledig uit de buurt verdwenen is, zijn de restanten hiervan nog duidelijk zichtbaar in de bouwwijze van veel hoekpanden.
Oorlog
Bomschade in de Hoefkestraat, na het bombardement van 19 September 1944
De tweede wereldoorlog ging niet ongemerkt voorbij aan de Rochusbuurt. Tijdens de operatie ‘Market Garden’ (september ’44) stonden de Statumsedijk en de Hertogstraat vol met geallieerde konvooien, op weg naar het noorden. Deze konvooien werden door de Duitsers vanuit de lucht aangevallen. Daarbij werden ook grote gaten geslagen in o.a. de Pastoor Dijkmanstraat, de Hoefkestraat en het Hertog Hendrik van Brabantplein. Een aantal van deze plekken bleven decennia lang braak liggen.
Verval in jaren ’60
De Geldropse weg in 1947
In de jaren zestig sloeg het verval toe. Door de toenemende verstedelijking werd de karakteristieke bebouwing aan de randen afgebroken en vervangen door logge, monotone woonkazernes, meestal gelegen boven winkelruimtes. Veel particulieren trokken weg, en speculanten grepen hun kans door de relatief goedkope woningen op te kopen en te gebruiken voor studentenhuisvesting. Op veel plekken stond dit synoniem voor wanbeheer. Ook op sociaal niveau leverde het problemen op: de eigenaar-bewoners kwamen tegenover de studenten te staan.
Stadsvernieuwing
De voormalige marechausseekazerne. In de jaren ’80 verbouwd ten behoeve van jongerenhuisvesting.
Deze problematiek werd door toedoen van een zeer actieve buurtvereniging onder de aandacht van het gemeentebestuur gebracht. In de jaren zeventig resulteerde dit in een integrale aanpak van de problemen: de Rochusbuurt werd een stadsvernieuwingswijk. Op diverse niveaus werden de problemen aangepakt. Particuliere woningverbetering werd gestimuleerd, er werden plannen gemaakt om lege plekken in te vullen, een verkeerscirculatieplan werd ontwikkeld en nieuwe bestemmingsplannen werden gemaakt. De uitwerking van een en ander kreeg in de jaren tachtig zijn beslag.
De in 1988 gesloopte duplexwoningen aan de Ketingstraat, Rochusstraat en Hoekestraat.
Een uitzondering daarop waren de zeer karakteristieke woonblokken met 36 ruime duplexwoningen aan de Hoefkestraat, St. Rochusstraat en Kettingstraat. Uiteindelijk bleek om bouwtechnische redenen niet mogelijk te zijn om dit complex te handhaven. In de jaren negentig is hier, binnen de toenmalige woningwet, nieuwbouw gerealiseerd.